woensdag 9 juni 2010

Spijt


Soms heb je wel eens spijt van iets. Je hebt iets doms gedaan of een kwetsende opmerking gemaakt. Je wilde eigenlijk wel dat je de tijd een stukje terug kon zetten in de hoop dezelfde fout niet nog eens te maken. Zo af en toe kom ik het in mijn vak ook wel eens tegen. Zo had ik laatst een kat onder behandeling die volgens de eigenaar best wel lief is. Maar in de spreekkamer was het gewoon een onhandelbaar mormel. Ik moest alleen maar naar een plekje op de kin kijken, een niemandalletje. Maar poeslief was niet poeslief en werd het ook niet. Toen ik voorzichtig het kopje vasthield zette hij vier poten en dus zestien nagels in mijn onderarm. Onnodig maar met de vastberadenheid mij niet door het diertje te laten koeieneren hield ik hem stevig vast met als gevolg een paar diepe gaten in mijn lijf. Ik liet het dier los, pakte een handdoek en wikkelde daar het diertje in zodat hij geen kant meer op kon. Hij verstijfde ter plekke. Het plekje bleek een kleine ontsteking te zijn die met een beetje zalf zo verholpen was. Sip vertrok de eigenaar en achteraf bedacht ik dat de mate van strijd eigenlijk niet in verhouding stond tot het probleem van het arme dier. Niks doen had ook gekund en in ieder geval minder stress gegeven.

Zo heb ik ook eens een klant telefonisch de weg gewezen naar de praktijk in Heiloo. Midden in de nacht dat wel. Zoveelste rechts, dan links en aan het einde een groot gebouw. De vraag om te herhalen kwam natuurlijk en ik lepelde het bekende rijtje weer op met de goedmoedige maar ongelukkige toevoeging dat als meneer dat grote gebouw over het hoofd zou zien hij wellicht beter door zou kunnen rijden naar een opticien. Een flinke por in mijn ribben van de elleboog van mijn vrouw en een fluisterend "misschien heeft hij wel een probleem met zijn ogen stommerd", was het gevolg. Met spanning heb ik dit consult afgewacht en een zucht van verlichting kwam over mijn lippen toen de man in kwestie zonder "bril met jampotglazen" de spreekkamer betrad.

Maar het meest spijt heb ik van mijn levende muizenval. Van zo'n klapding heb ik nooit zoveel effect gezien. Om de een of andere reden laten mijn muizen dat ding liever ongemoeid, alsof ze door hebben dat het aanraken van dat malse stuk vette kaas hen zwaar op de maag zal komen te liggen. In een landbouwwinkel liep ik een levende muizenval tegen het lijf. Niet dat de muizenval leefde maar een val waarvan het de bedoeling is dat je de muis na het vangen in de natuur weg kunt zetten. Aangezien de muis op zolder in de nacht met zijn getrippel ons uit de slaap hield zet ik de val achter de balken waarbij ook nu een stuk kaas het bekende lokkertje moet zijn. Elke dag even kijken of de val al een resultaat kent. Helaas, ook deze val lijkt de traditie van de klapval te volgen. Na een week vergeet ik af en toe te kijken en na een maand ben ik hem vergeten. Tot ik onlangs de val weer tegenkwam. In het midden van de val, bijna sereen, ligt een muisje. Totaal verdroogd. Het straalt een grote rust uit, op het buikje, de pootjes onder de kin en het staartje bevallig om zich heengeslagen. De val heb ik geleegd en staat nu ongebruikt op een plank in de garage.
En ik heb spijt dat ik de val gezet heb en vervolgens vergeten ben. Spijt dat er een schepseltje door mijn toedoen van honger en dorst is omgekomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten